Isaiah 23

De wevers zullen geen katoen hebben, omdat de oogsten mislukken.

1Hooggeplaatsten en gewone arbeiders, allemaal zullen zij radeloos en moedeloos zijn. 2De raadgevers van Soan zijn erg onverstandig! Zelfs hun beste raad aan de koning van Egypte is fout en onverstandig. Zullen zij blijven pochen op hun wijsheid? Zullen zij de farao durven wijzen op de generaties van wijze mannen, waaruit zij zijn voortgekomen? 3Wat is er gebeurd met uw wijze adviseurs, farao? Waar is hun wijsheid gebleven? Als zij werkelijk wijs zijn, laten zij u dan vertellen wat de Here met Egypte gaat doen. 4De ‘wijze mannen’ uit Soan zijn verdwaasd en die uit Memfis zijn gewoon verwarde bedriegers. Zij die Egypte moesten leiden, brachten het op een dwaalspoor. 5De Here heeft hun denken vertroebeld, zodat Egypte ten val komt. Egypte wankelt als een dronkaard die nauwelijks op zijn benen kan staan. 6Egypte is onmachtig, haar daadkracht is verdwenen, niemand kan haar de goede weg wijzen. 7In die tijd zullen de Egyptenaren zijn als vrouwen, zij zullen sidderen van angst onder de opgeheven vuist van God. 8Alleen al het uitspreken van de naam Juda zal hun de stuipen op het lijf jagen. Want de Here van de hemelse legers heeft plannen tegen hen gemaakt. 9Dan zullen vijf Egyptische steden de Here van de hemelse legers gaan volgen en zij zullen Hebreeuws beginnen te spreken. Eén ervan zal Cheres (Stad van de nederlaag) worden genoemd.

10In die tijd zal midden in Egypte een altaar voor de Here staan en aan de grens een monument voor de Here. 11Dit zal een teken van trouw aan de Here van de hemelse legers zijn. En als zij de Here te hulp roepen tegen onderdrukkers, zal Hij hen een verlosser sturen en die zal hen bevrijden. 12De Here zal de Egyptenaren de kans geven Hem te leren kennen. Ja, zij zullen de Here kennen en Hem hun offers en geschenken geven, zij zullen God beloften doen en die ook houden. 13Zo zal de Here Egypte eerst slaan en daarna weer genezen! Want de Egyptenaren zullen zich tot de Here bekeren en dan zal Hij naar hun bidden luisteren en hen genezen. 14In die tijd zullen Egypte en Assur verbonden zijn door een verkeersweg, en de Egyptenaren en Assyriërs zullen ongehinderd tussen beide landen op-en-neer reizen en zij zullen dezelfde God aanbidden. 15Israël zal hun bondgenoot zijn. Zij zullen zich gedrieën aaneensluiten en Israël zal hun tot zegen zijn. 16Want de Here zal Egypte en Assur zegenen ter wille van hun vriendschap met Israël. Hij zal zeggen: ‘Gezegend zij Egypte, mijn volk. Gezegend zij Assur, het land dat Ik heb gemaakt. Gezegend zij Israël, mijn erfdeel!’ 17

Jesaja, symbool van vreselijke rampen

18In het jaar waarin koning Sargon van Assur zijn veldmaarschalk naar de Filistijnse stad Asdod stuurde en deze de stad innam,
Copyright information for NldHTB